Dubbeltjespanden sinds 1870
muur
objecten
Zwerfkat
Kat
Foetbal
Rugtas
Gitaar
Vliegtuig
Betonmolen
Filmprojector
vis op poten
Skûtsje
Chinees
Fotograaf
Hond
Anker
Thuis
Zetletter B
Bett
Betonnen u-krukje
Zetletter W
Ratel
Bomscherf
Bus
Thermometer en spuit
esculaap
Troffel
Lakfabriek
Pen en Oos Indische inkt
Petroleumlamp
Portemonnee
Veer
Vogel
Vlaggen
Bijltje
Sleutel
Dubbeltje
Bierkratje
Olifant
Wip
Mauritskade 38 HS
Schoorsteen
Trappetje
Mauritskade 31 B
Mattenklopper
Mauritskade 31 HS
Onbebouwd
Mauritskade 50 B
Mauritskade 42 B
Mauritskade 53 HS
Klaas Ris
Schoenmakersleest
Mauritskade 39 HS
Stalgebouw

Het begon met een dubbeltje

In 1868 werd de Bouwmaatschappij tot Verkrijging van Eigen Woningen (BVEW) opgericht. De BVEW had als doel goede, goedkope woningen voor arbeiders te realiseren die vaak in duurbetaalde, verkrotte woningen leefden. Het eerste bouwproject waren de ‘Dubbeltjespanden’ aan de Mauritskade, vernoemd naar het wekelijkse dubbeltje dat de leden van de BVEW aan contributie betaalden. De Dubbeltjespanden uit 1870 vormen één van de eerste sociale woningbouwprojecten in Nederland en zijn het allereerste bezit van Woonstichting De Key. In 2012 zijn de woningen grondig opgeknapt.

De Dubbeltjespanden liggen haaks op de drukke Mauritskade en gaan verstopt achter een blinde gevel. Om passanten iets van de intimiteit van het kleine straatje mee te geven en nieuwsgierig te maken naar de bijzondere geschiedenis van ‘De Dubbeltjes’, ontwierp kunstenaar Marjet Wessels Boer in opdracht van de Key een huizenhoge, gemetselde letterbak.

Oorspronkelijk werd een letterkast gebruikt om zetletters te bewaren. Op die manier verwijst het kunstwerk naar de krant die de BVEW uitbracht om leden te werven voor de bouw van de Dubbeltjespanden. In meer recentere tijden doet een letterbak vooral dienst als toonkast en worden er trots souvenirs en objets trouvés in uitgestald.

Ook Wessels Boer gebruikt de letterbak als toonkast. Ze verzamelde persoonlijke en historische verhalen over de Dubbeltjespanden en vertaalde die in aluminium silhouetten. De voorwerpen met een huisnummer zijn aangedragen door huidige bewoners. Het resultaat is bonte verzameling objecten, van mattenklopper tot olifant. Tezamen schetsen de silhouetten de geschiedenis van een unieke plek in Amsterdam. Een geschiedenis die nog lang niet ten einde is. Niet voor niets liet Wessels Boer vakken in de letterbak open - wachtend op verhalen uit de toekomst.

Voor meer kunstprojecten van de Key zie www.kunstbijdekey.nl



slider image
arrow left
arrow left

Marjet Wessels Boer


Wessels Boer (1978) studeerde in 2001 af aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam en opende in datzelfde jaar haar ontwerpstudio. Studio Wessels Boer verrijkt de openbare ruimte met verrassende objecten of ingrepen die het publiek thuis doen voelen, gezelschap houden en verwonderen. Vaak is het werk van Wessels Boer geïntegreerd in architectuur of infrastructuur.

Voor meer werk van Marjet Wessels Boer  zie www.studiowesselsboer.nl

Dubbeltjespanden



In een zijstraatje van de Mauritskade werden tussen 1870 en 1885 in opdracht van de Bouwmaatschappij tot Verkrijging van Eigen Woningen achtentwintig panden met daarin zesenvijftig arbeiderswoningen gebouwd: de zogenaamde Dubbeltjespanden.
De bouw van de Dubbeltjespanden was het eerste project van de BVEW, die in 1868 op initiatief van arbeiders en gegoede burgerij was opgericht om de woonomstandigheden van arbeiders te verbeteren.

Vooraf in Amsterdam

Na de onstuimige economische groei van Amsterdam in de 17e eeuw, kwam er een periode van stilstand in de 18e eeuw. In de eerste helft van de 19e eeuw raakte de economie in het slop.

Halverwege de 19e eeuw was de woonsituatie van met name arbeiders dramatisch slecht. Grote gezinnen leefden in ruimten die vaak nauwelijks geschikt waren voor bewoning.


Lees meer
Vanaf het begin
Amsterdam ontstond rond het jaar 1225. In twee eeuwen tijd ontwikkelde het zich van een dorp tot een kleine stad. Het aantal inwoners bleef toenemen en in de tweede helft van de 16e eeuw was de bevolking zo gegroeid dat er ruimtegebrek ontstond. Rond 1580 vond daarom de eerste grote stadsuitbreiding plaats.

Rijkdom en groei
In de 17e eeuw was Amsterdam een van de rijkste steden ter wereld. De welvaart leidde tot een toestroom van nieuwe bewoners, ook vanuit het buitenland. Tussen 1600 en 1650 groeide het aantal Amsterdammers van 60.000 naar 140.000.
In 1613 en in 1663 werd het Amsterdamse grondgebied daarom opnieuw uitgebreid.

17e eeuwPlek van het straatje op kaart uit 1820    bron: kaartencollectie UvA

De plek van het dubbeltjesstraatje
De plek waar nu het ‘dubbeltjesstraatje’ is, lag na de stadsuitbreiding van 1663 net buiten de stad, in een poldergebied dat gebruikt werd als wei- en hooiland. Verder naar het oosten stonden enkele boerderijen en molens. Langs de huidige Linnaeusstraat waren herbergen en pleziertuinen. Richting Amstel stonden zo her en der buitenhuizen. Deze situatie zou twee eeuwen lang praktisch onveranderd blijven.
Plek van het straatje op kaart uit 1769   bron: kaartencollectie VU

Verval
Na de enorme welvaart in de 17e eeuw, kwam de groei van Amsterdam in de 18e eeuw tot stilstand. In de eerste helft van de 19e eeuw begon de stad, als gevolg van een economische crisis, in verval te raken. De werkloosheid nam toe, de straten en grachten lagen vol afval en er braken epidemieën uit.

Bevolkingsgroei
Ondanks armoede, honger en ziekte bleef ook in de 19e eeuw het aantal inwoners van de stad toenemen. Enerzijds door een groot geboorteoverschot, anderzijds door immigratie. Vooral nadat de industrialisatie in Amsterdam op gang was gekomen, vestigden zich veel nieuwe bewoners in de stad. Tussen 1815 en 1865 groeide het aantal inwoners van 140.000 naar 300.000.

Woningnood
De snelle groei van de bevolking in de 19e eeuw leidde tot een enorm gebrek aan woonruimte. Verdiepingen werden opgesplitst in voor- en achterkamers, en binnenterreinen van woonblokken en stegen werden volgebouwd met sloppen. In de volksbuurten woonden duizenden gezinnen in bouwvallige ruimten, in vochtige kelders en tochtige zolders. Huiseigenaren profiteerden van de woningnood en vroegen hoge huren voor slechte woonruimte.

Kelderwoning, tweede helft 19de eeuw   bron: Stadsarchief Amsterdam

Lees minder

Helpt U Zelve

In de tweede helft van de 19e eeuw groeide bij arbeiders het besef dat ze het heft in eigen handen konden nemen. In 1868 resulteerde dit onder meer in de plannen voor de Bouwmaatschappij tot Verkrijging van Eigen Woningen (BVEW).

De BVEW had een uniek plan bedacht om eigen woningen ‘van, door en voor’ arbeiders tot stand te brengen. De huurwoningen zouden op den duur eigendom van de bewoners kunnen worden.

Lees meer
Van, voor en door
Een kleine groep bevlogen stadsbewoners kwam in 1868 met het plan voor de oprichting van een woningbouwvereniging voor arbeiders: de Bouwmaatschappij tot Verkrijging van Eigen Woningen.

Het idee erachter was: `Helpt U Zelve`. De bouwmaatschappij zou door arbeiders worden geleid, de woningen zouden door arbeiders worden gebouwd en uiteindelijk ook door hen worden bewoond.

Het doel van de BVEW was het bouwen van gezonde arbeiderswoningen die tegen een lage huurprijs aan de leden verhuurd zouden worden. Na een huurperiode van twintig jaar zouden volgens een huur-koop model, de woningen eigendom van de huurders worden.

De BVEW was de tweede woningbouwvereniging van de stad, maar de eerste vereniging die de woningbouw voor arbeiders in eigen beheer nam.
17e eeuw
Eerste reglement BVEW, 1868    bron: Stadsarchief Amsterdam

Financiering
Om het plan voor eigen woningen haalbaar te maken, was een aantrekkelijk financieel systeem bedacht.
  • Lid worden kostte vijfentwintig cent (€ 0,11)
  • Leden betaalden per week een dubbeltje (€ 0,04) contributie.
  • Met de dubbeltjes van een paar duizend leden konden de eerste woningen worden gebouwd.
  • Na vijftig weken had een lid een aandeel gespaard van vijf gulden (€ 2,30).
  • Met ieder aandeel (ofwel: lot) deed een lid mee aan de verloting van een gereed gekomen woning.
  • De huur van de woning bedroeg één gulden per week. (€ 0,45)
  • Na twintig jaar was de woning afgeschreven en werd de huurder eigenaar.

In 1868 was het inkomen van een arbeider circa dertig gulden per maand (€ 13,60)


Klein risico
Niet alle leden konden door middel van de loting een woning krijgen. Zoveel woningen werden er niet gebouwd. Toch zouden de mensen graag lid willen worden, want ze konden te allen tijde hun contributiegeld terugvragen. Er werd dan wel 10% vanaf getrokken maar dat was voor velen een aanvaardbaar verlies.

Volle kas
De Bouwmaatschappij tot Verkrijging van Eigen Woningen zou met de contributie en het huurgeld voldoende in kas hebben om de huizen te gaan bouwen. Indien het afsluiten van een lening nodig was, kon ook de rente afbetaald worden. Een aantal rijke ondernemers was sympathisant van de BVEW en zou de maatschappij met donaties gaan steunen.

Het plan leek simpel en uitvoerbaar.
Lees minder

Leden winnen

Om de Bouwmaatschappij tot Verkrijging van Eigen Woningen te kunnen beginnen waren er allereerst leden nodig. De plannen werden via een nieuwe krant, pamfletten en netwerk in brede kring kenbaar gemaakt.

Arbeiders werden opgeroepen om naar de oprichtingsvergadering te komen en dat gebeurde massaal. Het werd een indrukwekkende avond. In groten getale meldden de aanwezigen zich aan als lid.


Lees meer
Oprichters
Het initiatief voor de oprichting van de BVEW kwam in 1868 van enkele vermogende Amsterdamse burgers; boekdrukker F.W. Vislaake en boekhandelaar en uitgever L.J.H. Brons Boldingh. Het idee werd al snel gesteund door invloedrijke arbeiders van wie houtzaagmolenaarsknecht, schrijver en activist Klaas Ris de belangrijkste was.

Klaas Ris, 1883   bron: Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis

Amsterdamsch Volksblad
Om het doel en de opzet van de BVEW breed onder de aandacht van de arbeiders te krijgen, brachten de oprichters in 1886 een nieuwe krant op de markt: het Amsterdamsch Volksblad. De eigen drukpers maakte het mogelijk om veel mensen op de hoogte te brengen van de plannen, en hen enthousiast te maken om lid te worden.

In ‘De Zwaan’
In de krant van 7 oktober 1868 werden alle Amsterdamse werklieden opgeroepen om maandagavond 2 november naar de oprichtingsbijeenkomst te komen. De bijeenkomst vond plaats in veilinghal ‘De Zwaan’, op de Nieuwendijk bij de Kolksteeg. Het entreegeld was vijf cent. Ruim zevenhonderd Amsterdammers, vrijwel allen arbeiders, kwamen er op af. Binnen was het zo vol dat velen de bijeenkomst in zijlokalen en op straat moesten volgen.

Blijdschap
In ‘De Zwaan’ werden gloedvolle toespraken gehouden. Het enthousiasme en de blijdschap waren groot. Er was applaus, er werd gejuicht, de sfeer was euforisch.
Klaas Ris nam het woord: ‘Werklieden! Niet alleen de toekomstige woningen zullen 'eigen' zijn, de bouwmaatschappij zelf is dat ook! Iedere steen en elke dakpan zal het werk zijn van de vereende krachten van Amsterdamse arbeiders zelf!’
De sprekers
Dokter Fabius, een in die tijd bekend strijder tegen het gebruik van sterke drank, hield een toespraak. Hendrik de Groot, kapitein op een stoomboot, hield het kort maar schonk de BVEW alvast vijftig gulden. Gudschmidt, een letterzetter, benadrukte dat leden die met hun ‘lot’ niet in de prijzen zouden vallen, toch trots konden zijn op wat met hun bijdrage tot stand zou komen.
De eerste leden
De intekenformulieren gingen rond. Aan het eind van de avond hadden zich tussen de vier- en vijfhonderd leden aangemeld. Negen dagen na de oprichting waren er 926 leden ingeschreven. Na twee weken waren dat er 1145.
Inschrijfformulier BVEW, 1868   bron: Stadsarchief Amsterdam

Grond
Vijf maanden na de oprichting, in april 1869, had de BVEW tweeduizend leden en kon een begin worden gemaakt met het eerste bouwproject. Met het intekengeld, de contributie en de hulp van donateurs werd een goedkoop stuk grond gekocht aan de Buitensingel, de huidige Mauritskade.
Lees minder

De eerste woningen

In 1870 kon met het eerst bouwproject aan de Buitensingel, nu Mauritskade, worden begonnen. Het duurde anderhalf jaar voor de eerste acht woningen klaar waren.

De bouw van de overige panden liep grote vertraging op. De financiering was niet rond te krijgen en het bestuur kon het bouwproces niet in goede banen leiden. Leden liepen weg. Er moest wat veranderen.


Lees meer
Aankondiging feest ter gelegenheid van eerste steenlegging, 1871    bron: de Amsterdamsche Courant

Te mooi
De BVEW beloofde aanvankelijk ‘een eigen huis met puntdak en een tuintje, zonder boven- of benedenburen, waarvan men ooit eigenaar kon worden’. Dit was voor arbeiders een prachtig vooruitzicht. Maar het was te mooi voorgesteld. Al in maart 1870 bleek dat er uit financiële noodzaak ook bovenwoningen gebouwd moesten worden.
De eerste woningen
In oktober werd de eerste paal geslagen en op 2 november 1870 werd de eerste steen gelegd. De burgemeester en enkele wethouders waren hierbij aanwezig. Een politiekapel speelde. Die avond was er een groot feest in het Paleis voor Volksvlijt.

In maart 1872 waren de eerste vier panden (met acht woningen) klaar. Eén van de woningen die verloot werden, viel toe aan de familie Ris.

Hommeles
Voor de bouw van volgende panden was te weinig geld in kas. Smeekbeden bij rijke Amsterdammers om geld te schenken hadden geen succes. Naast financiële, waren er organisatorische problemen. Er was onenigheid in het bestuur, en door de amateuristische aanpak werden veel fouten gemaakt in het aanbestedingsproces. Over en weer beschuldigden bestuursleden elkaar van vriendjespolitiek, corruptie en fraude. De chaos binnen de BVEW was groot.
‘Heerschzuchten’
In een onderzoeksrapport uit 1874 stond dat de bouwmaatschappij beheerd werd door mannen ‘bezield met kwalijk geplaatste heerschzuchten’. En: ‘De maatschappij wordt bestuurd door lieden die de werkplaats en de vergaderzaal niet uit elkaar kunnen houden’.
Uittocht
Toch kwamen er met een geldlening in 1874 opnieuw vier panden gereed. Toen bleek dat ook sommige huurders sjoemelden, hun huizen onderverhuurden en daar veel sleutelgeld voor vroegen. Voor een groot aantal leden was het genoeg geweest. Van de regel dat leden met een klein verlies hun geheel betaalde contributie konden terugvragen, maakten velen gebruik.
De eerste panden op kaart uit 1874   bron: kaartencollectie UvA

Erop of eronder
In 1876 was het erop of eronder. Er werden ervaren bestuursleden aangesteld. Zij benoemden per direct financieel controleurs en een raad van toezicht. De begroting werd kloppend gemaakt en zwakke punten in het reglement werden gewijzigd.

De huur werd verhoogd naar fl 1,75 (€ 0,80) per week. Dat was een niet geringe verhoging maar de huur bleef laag vergeleken met de huur van andere woningen in de stad.
Lees minder

De kroon op het werk

Vanaf 1876 liepen de zaken beter. Er kon verder gebouwd worden. En in 1885 was het straatje klaar. Veel Amsterdammers kwamen naar de Mauritskade om te zien wat daar tot stand gebracht was. Het ledental van de BVEW nam daarna snel toe.

De BVEW bleef een eeuw lang een degelijke bouwmaatschappij die het ene na het andere woningbouwproject ontwikkelde.


Lees meer
Afronding
Langzamerhand kwam er rust binnen de BVEW en na de onstuimige (en slopende) beginjaren functioneerden organisatie en uitvoering vanaf 1876 veel beter.
Dubbeltjesstraatje op kaart uit 1895   bron: Stadsarchief Amsterdam

Om de paar jaar, als er geld voor was, werden er weer wat huizen bijgebouwd. In 1885 werd het bouwproces afgerond en stonden er in het straatje achtentwintig panden met in totaal zesenvijftig beneden- en bovenwoningen.

De koningin
De kroon op het werk van velen was het spontane bezoek van koningin Emma op 27 april 1888. De bewoners hoorden maar één dag van te voren dat ze zich voor moesten bereiden. Ze hadden alleen tijd gehad ‘iets meer dan gewoonlijk aan de ochtendopknapping te doen’. De koningin werd opgewacht door het bestuur en door kinderen met een boeketje.

Het vervolg
Na de bouw van de dubbeltjespanden kreeg de BVEW er veel nieuwe leden bij. Dit maakte het mogelijk om nieuwe bouwprojecten te starten.

Ondanks de idealen ten tijde van de oprichting is uiteindelijk geen enkele huurder eigenaar van een BVEW-woning geworden. In 1907 werd het artikel waarin die mogelijkheid beschreven stond, uit het reglement geschrapt. De toewijzing per lot stopte in 1917. De duur van het lidmaatschap bepaalde voortaan de kans op een woning.
De Key
De BVEW is altijd een sociaal bewogen bouwmaatschappij gebleven en bleef lang een vaste waarde op de Amsterdamse woningmarkt. In de jaren zestig is de BVEW opgegaan in de zusterorganisatie ‘Onze Woning’. Deze is vervolgens in 1996 gefuseerd met Woonstichting De Key.

De achtentwintig dubbeltjespanden zijn tegenwoordig in eigendom en beheer van deze woonstichting.In 2011 en 2012 heeft De Key in samenspraak met de bewoners de woningen grondig verbeterd, zodat het er voor huidige en ook toekomstige bewoners goed wonen blijft.
Tegeltableau jubileum BVEW in 1918   bron: Amsterdam Museum

Kunstwerk en website
Ter gelegenheid van het 145-jarig bestaan en de afronding van het groot onderhoud heeft Marjet Wessels Boer in 2013 een letterbak ontworpen met daarin contouren van objecten die iets tonen over het verleden en heden van het straatje.

Frank Lucas deed onderzoek naar de geschiedenis van het straatje en sprak met diverse oud-bewoners. Hij schreef de teksten over de objecten in de letterbak die de geschiedenis betreffen en het verhaal over de aanloop tot de aanleg van het straatje.
Lees minder
Ontwerp en ontwikkeling kunstwerk: Marjet Wessels Boer, Studio Wessels Boer
Kunstadvies en fondsenwerving: Marieke Gerritsen, Fool on the Hill
Aannemer: J. Boonzaaijer Aannemingsbedrijf B.V.
Research; teksten & beeldredactie geschiedenis en historische objecten: Frank Lucas
Overige teksten: Fee van het Veen
Fotograaf: Hans Peter Föllmi
Webdesign & constructie: Edgar Walthert & Pirmin Walthert
Lettertype: Actium © Gerben Dollen, Type Mafia
In opdracht van: Woonstichting De Key
Mede mogelijk gemaakt door: Amsterdams Fonds voor de Kunst
Amsterdamse Fonds voor de Kunsten Logo